Uit:
Ijstijd
'Ik
verblijf in een hotel in Amsterdam-Oost als Monica in mijn leven
komt. Hotel Arena (****) is niet direct een hotel naar mijn smaak,
maar ze hebben er een bar en de serveersters zijn knap en ze hebben
ook een huiskat Zieck III, die ik meeneem naar mijn kamer zodat ik
ook wat gezelschap heb. De kat is in niets te vergelijken met Marie,
die mij net heeft verlaten. Het moeilijkste aan haar afwezigheid vind
ik dat ze nog wel ergens is,meegroeit met de tijd, rondloopt in de
stad, in bed ligt en eet en vrijt en slaapt, maar dan zonder mij. Ze
heeft mij niet meer nodig om verder te kunnen leven en waarschijnlijk
heeft zij mij nooit nodig gehad, wat ik een onverteerbare gedachte
blijf vinden. Ook ik ben, tegen beter weten in, graag nodig en ik zou
met alle liefde ('tot de dood ons scheidt') hebben willen doen alsof
ik onmisbaar ben in iemands leven. Ik zou er makkelijk in kunnen
geloven.
Nu
drink ik longdrinkglazen wodka die ik door de keurige jongens en
meisjes die in het restaurant werken naar mijn kamer laat brengen.'
Fragment
afkomstig uit 'Ijstijd'
Auteur: Maartje Wortel
Auteur: Maartje Wortel
Uitgegeven
door: de Bezige Bij
ISBN:
9789023485414