Uit:
De Avonden
"Hij
zuchtte, hing de scheerspiegel weer op aan de knop van het keukenraam
en ging de huiskamer binnen. Het was bijna één uur. Hij ging op de
divan zitten. “We zijn over de helft,” dacht hij, “de middag is
al een uur geleden begonnen Kostbare tijd, die niet meer te
achterhalen is, heb ik vermorst.” Hij zette de radio aan, maar nog
voordat de lampen warm waren geworden, weer uit, stond op, opende de
schuifdeuren en betrad de achterkamer. Hij schoof de lange vitrage
opzij en drukte zijn gezicht tegen de ruit. Zijn voorhoofd liet een
vette plek achter op het glas. Hij duwde het er opnieuw tegen aan en
keek naar beneden.
In de tuin van het rechts aangrenzende huis zat een keeshond onder een rododendron zijn behoefte te doen. Er hingen drie jassen te luchten aan een waslijn. Op het betonnen straatje van de tuin onder hem zat een witharige man houtjes te hakken. Af en toe sprong bij een slag een stuk een eind de hoogte in. "
In de tuin van het rechts aangrenzende huis zat een keeshond onder een rododendron zijn behoefte te doen. Er hingen drie jassen te luchten aan een waslijn. Op het betonnen straatje van de tuin onder hem zat een witharige man houtjes te hakken. Af en toe sprong bij een slag een stuk een eind de hoogte in. "
Citaat
uit: De Avonden
Auteur:
Gerard Reve
Uitgegeven
bij: Bezige Bij
Geen opmerkingen:
Een reactie posten